Zaterdagochtend vroeg opstaan om met de eerste trein vanuit Arnhem
richting Limburg te gaan, voor mijn eerste 600-km brevet. Natuurlijk
was ik veel te vroeg op het station, waar verder alleen een
schreeuwende dronken Feijenoordaanhanger was. In Venray reed ik zo
snel mogelijk richting Merselo, want de trein was om kwart voor acht
op station Venray en de rit zou om acht uur beginnen. Dat betekende
meteen de zeven snelste kilometers van het hele weekend.
Bij de molen van
Merselo was iedereen er nog. Snel de brevetkaart gehaald, en zo kon
ik nog mee met de groep. Dat vond ik erg prettig, want op die manier
gingen de eerste honderd kilometer relatief snel en met weinig
inspanning in een grote groep. Ik kwam naast verschillende rijders te
rijden die ik nog niet kende, ook Duitsers die natuurlijk goed
vertegenwoordigd waren. Over doorgaande wegen ging het richting
Grave, waar we de Maas overstaken. Het gebied werd voor mij steeds
bekender, want ik heb in het verleden zowel in Wijchen als in
Nijmegen gewoond. Onderweg kwamen we al meerdere molens tegen, en er
zouden er nog vele volgen. Een cliché over Nederland dat blijkt te
kloppen.
Na de Rijn bij
Renkum te hebben overgestoken ging het licht maar vrijwel onmerkbaar
omhoog de Veluwe op. Ik had in mijn hoofd dat de controle in Elspeet
zou zijn, maar al in Kootwijk zaten de eerste honderd kilometers
erop. Snel een stempel halen en een glas Chocomel. Maar toen even
later Slugbait bij me kwam zitten met een stuk appeltaart volgde ik
zijn voorbeeld. En toen waren de anderen ineens weg en bleven wij met
zijn tweeën over op het terras. Zo fietsten we dan ook met z’n
tweeën verder. Mijn tempo lag net wat lager dan dat van Slugbait, af
en toe bleef ik dan ook maar achter hem hangen. Voor Elspeet misten
we ook nog een afslag, gelukkig leverde dat maar een paar honderd
meter extra omweg op.
Voorbij Nunspeet
kwamen we het bos uit en deed de wind zich voor het eerst gelden.
Opvallend, want we hadden verwacht hem meer in de rug te hebben, maar
wind is iets verradelijks. Bij de brug naar Flevoland, bij Elburg,
moesten we lang wachten, en pikten we nog een extra rijder op. Ik was
ondertussen wel toe aan een krentenbol, maar Slugbait wilde liever
doorfietsen. Krentenbol dan maar fietsend genuttigd. In Kampen stond
ook de brug over de IJssel open, zodat ik nog een tweede krentenbol
weg kon werken. De pont over het Zwarte Water bij Genemuiden gaf nog
een volgende gedwongen pauze.
Het stuk dat volgde
door de Kop van Overijssel vond ik verrassend mooi. Het laatste stuk
ging over smalle fietspaadjes door moerassen en langs smalle vaartjes
met zeer steile bruggetjes. Het controlepunt was bij een
pannenkoekenrestaurant, waar ik dan ook een pannenkoek heb besteld.
We kwamen nog enkele andere deelnemers tegen.
Slugbait begon het
steeds moeilijker te krijgen met fietsen, en waar ik eerste de
langzamere was geweest begon hij nu serieus achterop te raken.
Uiteindelijk ben ik in Friesland zelf verder gefietst. Dit traject
was pal tegen de noordwestenwind in, over saaie rechte wegen. Niet
mijn favoriete deel van de route. Een duo elektrofietsers haalde me
in. Af en toe nog ophaalbruggen, waarvan er een enkele weer open
stond. De laatste kilometers voor Bolsward waren mooier, over kleine
binnenweggetjes en langs kanaaltjes.
In Bolsward was een
criterium bezig. Ik was eerst in de war, want volgens de
oorspronkelijke routebeschrijving moesten we een stempel halen in een
snackbar, maar dit was veranderd in een café aan de overkant. Ik nam
nog een maltbiertje; daar zou ik later nog spijt van gaan krijgen.
Naast de cafés zat een Chinees met een uitnodigende bank voor de
gevel. Ik bestelde nasi en nam plaats met uitzicht op de
voorbijrazende criteriumrenners. Even later kwam ook Slugbait erbij,
evenals twee andere deelnemers, van wie een reed op een bijzondere
Flevobike Green Machine. Slugbait zat er helemaal doorheen, hij kreeg
ook geen eten naar binnen, en besloot op te geven en in Sneek de
trein naar huis te nemen. Met een groepje van drie reden we richting
Afsluitdijk.
Op de Afsluitdijk
was de wind gelukkig niet meer pal van voren, maar van opzij. In een
rustig tempo reden we de dertig kilometers. In de Wieringermeer begon
het donker te worden en gingen veiligheidshesjes en lampen aan. Ik
begon steeds meer last te krijgen van opborrelend gas, boeren en
hikken, waarschijnlijk te wijten aan de alcoholvrije biertjes en de
cola die ik had gedronken. Lesje voor de volgende keer. We reden door
de kop van Noord-Holland door allerlei mij volstrekt onbekende
dorpjes, al herkende ik wel ergens het enorme mislukte museum van
Dirk Scheringa.
Ik begon moeite te
krijgen het tempo bij te houden, en was blij toen we bij het volgende
controlepunt aankwamen, een tankstation langs de A7. De man achter de
kassa was in een slecht humeur, want het PIN-systeem was uitgevallen
en daarnaast kwamen er ook nog al die irritante fietsers langs die
een stempeltje wilden. Helaas was er nergens een plek om echt te
zitten.
Richting Volendam
ging het verder, waar we pal door het zaterdagavondse feestgedruis
over de kade verder fietsen. Dan onder langs de Markermeerdijk
richting Marken, waar bij het begin van de dijk naar Marken een
fotocontrole was. Achteraf bleek ik de verkeerde ANWB-paal
gefotografeerd te hebben.
Dan verder langs de dijk, over de
Schellingwoudse brug over het IJ. Ik besloot daar alleen verder te
fietsen en de andere twee te laten gaan. Ik moest echt even zitten,
het was al rond twee uur en ik had de rust nodig. Zo heb ik dan heel
even een tukje gedaan liggend op een bankje van een meter lang in een
bushokje in Amsterdam-Oost.
Ik werd wakker van
een arriverende bus, want in Amsterdam zijn bushokjes op dat tijdstip
nog gewoon in gebruik. Weer terug op de fiets reed ik meerdere malen
fout in mijn pogingen om bij het Amsterdam-Rijnkanaal te komen. Mijn
scherpte was helemaal weg. Tot overmaat van ramp sloeg bij Driemond
ook nog mijn GPS op hol. Ik dacht eerst dat er nieuwe batterijen in
moesten, maar ook dat hielp niet. Een andere deelnemer kwam langs, ik
kon met hem meefietsen, maar ook hij was niet meer op zijn scherpst
en had veel moeite de goede weg te vinden. Uiteindelijk besloot ik om
in Baambrugge maar in een bushokje te gaan zitten en het licht af te
wachten. Het liep onderhand al tegen vieren.
Ik moet nog wel een
tijdje weggedommeld zijn, want toen ik wakker werd van de kerkklok
die vijf uur sloeg was het al weer licht. Ik voelde me een stuk
beter, het opgeblazen gevoel was een stuk minder geworden en wonder
boven wonder deed ook mijn GPS het weer. Misschien is hij nooit echt
kapot geweest en heb ik spoken gezien…
Bij Breukelen vond
ik nog een portemonnee; opgeraapt en meegenomen. Dan richting
Utrecht, in het Maximapark nog even op een lekker lang bankje gelegen
en naar de blauwe lucht gekeken. Twee andere deelnemers die ik nog
niet gezien had kwamen me voorbij; ik besloot erachteraan te fietsen
om wat aanspraak te hebben bij het volgende stempelpunt. Dat was weer
in een benzinestation, in Nieuwegein. De twee waren pas later
begonnen met fietsen vanwege treinperikelen, vandaar dat ik ze nog
niet eerder had gezien.
Het volgende
traject was een mooi stuk door het rivierenland. Vooral het stuk
langs het Merwedekanaal was fijn fietsen. Ik ging een stuk lekkerder
dan tijdens de nacht. Op de verschillende bruggen even foto’s
genomen om het thuisfront op de hoogte te houden. Bij de brug van
Keizersveer kwam ik weer een van de twee die ik in Nieuwegein al had
gezien tegen, een fietser uit Oss.
Samen fietsten we verder richting
Tilburg. We raakten in gesprek, fietsend langs het Wilhelminakanaal,
en misten daardoor nog een afslag bij Tilburg. Door Tilburg was de
route nogal saai. Tilburg is erg uitgestrekt, en het controlepunt
liet maar op zich wachten.
Uiteindelijk
bereikten we rond half twee het controlepunt, gelukkig weer gewoon
met een terras. Daar was ook een van mijn medefietsers van vannacht,
op de Flevobike. Ik nam een kop tomatensoep en een stuk appeltaart.
Het ging er gelukkig allemaal goed in.
Er arriveerden nog meer
fietsers, maar uiteindelijk ging iedereen op eigen tempo het volgende
stuk in.
Door de westenwind
hadden we al sinds Oosterhout wind mee gehad, maar nu ging het meer
richting zuiden en af en toe was de wind toch tegen. Ik begon steeds
meer last te krijgen van mijn linkerhand en -arm, en ook de zadelpijn
deed zich steeds meer gelden. Het fietsen ging ondanks de gunstige
wind steeds langzamer en houteriger. Steeds meer last begon ik ook te
krijgen van de gewoonte om in ieder dorp klinkers neer te leggen in
plaats van asfalt.
Onder Eindhoven
reden we het bos in, waar het laatste controlepunt was, een
uitspanning met de mooie naam ‘Hut van Mie Pils’. Het was er
stervensdruk door de wandelaars en de elektrofietsers. Het weer was
ook veel beter dan voorspeld was. Dat was gisteren ook al zo geweest,
waardoor ik meer was verbrand dan ik had verwacht. Ik hield daarom
ook maar mijn lange armen en beenstukken aan, om te voorkomen dat het
erger werd. In smeren had ik geen zin.
Met een waterijsje
en een ijshoorntje ging ik zitten, net op het moment dat de
Flevobikefietser weer vertrok. Verder kwam ik daar niemand tegen.
Mijn fiets had ik niet goed neergezet, want die viel op een gegeven
moment om. Toen ik wegfietste kwam ik erachter dat het stuur niet
meer recht stond. Gelukkig was het makkelijk recht te buigen. Op de
Strabrechtse heide was het ook erg druk. Op een gegeven moment was
het zelfs filefietsen op de smalle onverharde fietspaadjes.
Over het laatste
traject valt verder weinig spannends meer te vertellen dan dat de
wind fijn in de rug stond, maar dat alloes steeds meer pijn begon te
doen. Ik moest nog twee keer stoppen om een pijnlijke steek in mijn
voet weg te masseren. Op de lange rechte weg tussen Deurne en Venray
kwam een oude man op een racefiets, die ik eerder had ingehaald, nog
in mijn wiel zitten. Ik vond dat op dat moment erg irritant, maar de
man wist waarschijnlijk ook niet dat ik al zeshonderd kilometer had
gefietst.
En dan terug in
Merselo bij de molen, waar het feest was omdat de molen 150 jaar
bestond. Even nagepraat met enkele anderen, die net voor mij waren
aangekomen, en met Jan van Osch, de organisator. Natuurlijk heb ik
hem een compliment gemaakt met de fraaie route (waar hij ook een
beetje naar zat te vissen). Het was half vijf, dus ik had een totale
tijd van 32,5 uur. Daar was ik heel tevreden mee, gezien het feit dat
het mijn eerste keer was en dat ik geen racefietser ben. Het stukje
fietsen naar Venray-station deed ik heel rustig en gemoedelijk (ik
deed er met wind mee twee keer zo lang over als op de heenweg met
wind tegen), en in de trein terug viel ik natuurlijk in slaap. Moe
maar tevreden.
Strava
Strava