maandag 5 juni 2017

Een fietsvakantie door heel Nederland in 32 uur. BRM 600 Rondje Nederland.


Zaterdagochtend vroeg opstaan om met de eerste trein vanuit Arnhem richting Limburg te gaan, voor mijn eerste 600-km brevet. Natuurlijk was ik veel te vroeg op het station, waar verder alleen een schreeuwende dronken Feijenoordaanhanger was. In Venray reed ik zo snel mogelijk richting Merselo, want de trein was om kwart voor acht op station Venray en de rit zou om acht uur beginnen. Dat betekende meteen de zeven snelste kilometers van het hele weekend.

Bij de molen van Merselo was iedereen er nog. Snel de brevetkaart gehaald, en zo kon ik nog mee met de groep. Dat vond ik erg prettig, want op die manier gingen de eerste honderd kilometer relatief snel en met weinig inspanning in een grote groep. Ik kwam naast verschillende rijders te rijden die ik nog niet kende, ook Duitsers die natuurlijk goed vertegenwoordigd waren. Over doorgaande wegen ging het richting Grave, waar we de Maas overstaken. Het gebied werd voor mij steeds bekender, want ik heb in het verleden zowel in Wijchen als in Nijmegen gewoond. Onderweg kwamen we al meerdere molens tegen, en er zouden er nog vele volgen. Een cliché over Nederland dat blijkt te kloppen.

Na de Rijn bij Renkum te hebben overgestoken ging het licht maar vrijwel onmerkbaar omhoog de Veluwe op. Ik had in mijn hoofd dat de controle in Elspeet zou zijn, maar al in Kootwijk zaten de eerste honderd kilometers erop. Snel een stempel halen en een glas Chocomel. Maar toen even later Slugbait bij me kwam zitten met een stuk appeltaart volgde ik zijn voorbeeld. En toen waren de anderen ineens weg en bleven wij met zijn tweeën over op het terras. Zo fietsten we dan ook met z’n tweeën verder. Mijn tempo lag net wat lager dan dat van Slugbait, af en toe bleef ik dan ook maar achter hem hangen. Voor Elspeet misten we ook nog een afslag, gelukkig leverde dat maar een paar honderd meter extra omweg op.

Voorbij Nunspeet kwamen we het bos uit en deed de wind zich voor het eerst gelden. Opvallend, want we hadden verwacht hem meer in de rug te hebben, maar wind is iets verradelijks. Bij de brug naar Flevoland, bij Elburg, moesten we lang wachten, en pikten we nog een extra rijder op. Ik was ondertussen wel toe aan een krentenbol, maar Slugbait wilde liever doorfietsen. Krentenbol dan maar fietsend genuttigd. In Kampen stond ook de brug over de IJssel open, zodat ik nog een tweede krentenbol weg kon werken. De pont over het Zwarte Water bij Genemuiden gaf nog een volgende gedwongen pauze.

Het stuk dat volgde door de Kop van Overijssel vond ik verrassend mooi. Het laatste stuk ging over smalle fietspaadjes door moerassen en langs smalle vaartjes met zeer steile bruggetjes. Het controlepunt was bij een pannenkoekenrestaurant, waar ik dan ook een pannenkoek heb besteld. We kwamen nog enkele andere deelnemers tegen.


Slugbait begon het steeds moeilijker te krijgen met fietsen, en waar ik eerste de langzamere was geweest begon hij nu serieus achterop te raken. Uiteindelijk ben ik in Friesland zelf verder gefietst. Dit traject was pal tegen de noordwestenwind in, over saaie rechte wegen. Niet mijn favoriete deel van de route. Een duo elektrofietsers haalde me in. Af en toe nog ophaalbruggen, waarvan er een enkele weer open stond. De laatste kilometers voor Bolsward waren mooier, over kleine binnenweggetjes en langs kanaaltjes.


In Bolsward was een criterium bezig. Ik was eerst in de war, want volgens de oorspronkelijke routebeschrijving moesten we een stempel halen in een snackbar, maar dit was veranderd in een café aan de overkant. Ik nam nog een maltbiertje; daar zou ik later nog spijt van gaan krijgen. Naast de cafés zat een Chinees met een uitnodigende bank voor de gevel. Ik bestelde nasi en nam plaats met uitzicht op de voorbijrazende criteriumrenners. Even later kwam ook Slugbait erbij, evenals twee andere deelnemers, van wie een reed op een bijzondere Flevobike Green Machine. Slugbait zat er helemaal doorheen, hij kreeg ook geen eten naar binnen, en besloot op te geven en in Sneek de trein naar huis te nemen. Met een groepje van drie reden we richting Afsluitdijk.

Op de Afsluitdijk was de wind gelukkig niet meer pal van voren, maar van opzij. In een rustig tempo reden we de dertig kilometers. In de Wieringermeer begon het donker te worden en gingen veiligheidshesjes en lampen aan. Ik begon steeds meer last te krijgen van opborrelend gas, boeren en hikken, waarschijnlijk te wijten aan de alcoholvrije biertjes en de cola die ik had gedronken. Lesje voor de volgende keer. We reden door de kop van Noord-Holland door allerlei mij volstrekt onbekende dorpjes, al herkende ik wel ergens het enorme mislukte museum van Dirk Scheringa.
Ik begon moeite te krijgen het tempo bij te houden, en was blij toen we bij het volgende controlepunt aankwamen, een tankstation langs de A7. De man achter de kassa was in een slecht humeur, want het PIN-systeem was uitgevallen en daarnaast kwamen er ook nog al die irritante fietsers langs die een stempeltje wilden. Helaas was er nergens een plek om echt te zitten.

Richting Volendam ging het verder, waar we pal door het zaterdagavondse feestgedruis over de kade verder fietsen. Dan onder langs de Markermeerdijk richting Marken, waar bij het begin van de dijk naar Marken een fotocontrole was. Achteraf bleek ik de verkeerde ANWB-paal gefotografeerd te hebben. 


Dan verder langs de dijk, over de Schellingwoudse brug over het IJ. Ik besloot daar alleen verder te fietsen en de andere twee te laten gaan. Ik moest echt even zitten, het was al rond twee uur en ik had de rust nodig. Zo heb ik dan heel even een tukje gedaan liggend op een bankje van een meter lang in een bushokje in Amsterdam-Oost.

Ik werd wakker van een arriverende bus, want in Amsterdam zijn bushokjes op dat tijdstip nog gewoon in gebruik. Weer terug op de fiets reed ik meerdere malen fout in mijn pogingen om bij het Amsterdam-Rijnkanaal te komen. Mijn scherpte was helemaal weg. Tot overmaat van ramp sloeg bij Driemond ook nog mijn GPS op hol. Ik dacht eerst dat er nieuwe batterijen in moesten, maar ook dat hielp niet. Een andere deelnemer kwam langs, ik kon met hem meefietsen, maar ook hij was niet meer op zijn scherpst en had veel moeite de goede weg te vinden. Uiteindelijk besloot ik om in Baambrugge maar in een bushokje te gaan zitten en het licht af te wachten. Het liep onderhand al tegen vieren.

Ik moet nog wel een tijdje weggedommeld zijn, want toen ik wakker werd van de kerkklok die vijf uur sloeg was het al weer licht. Ik voelde me een stuk beter, het opgeblazen gevoel was een stuk minder geworden en wonder boven wonder deed ook mijn GPS het weer. Misschien is hij nooit echt kapot geweest en heb ik spoken gezien…

Bij Breukelen vond ik nog een portemonnee; opgeraapt en meegenomen. Dan richting Utrecht, in het Maximapark nog even op een lekker lang bankje gelegen en naar de blauwe lucht gekeken. Twee andere deelnemers die ik nog niet gezien had kwamen me voorbij; ik besloot erachteraan te fietsen om wat aanspraak te hebben bij het volgende stempelpunt. Dat was weer in een benzinestation, in Nieuwegein. De twee waren pas later begonnen met fietsen vanwege treinperikelen, vandaar dat ik ze nog niet eerder had gezien.



Het volgende traject was een mooi stuk door het rivierenland. Vooral het stuk langs het Merwedekanaal was fijn fietsen. Ik ging een stuk lekkerder dan tijdens de nacht. Op de verschillende bruggen even foto’s genomen om het thuisfront op de hoogte te houden. Bij de brug van Keizersveer kwam ik weer een van de twee die ik in Nieuwegein al had gezien tegen, een fietser uit Oss. 


Samen fietsten we verder richting Tilburg. We raakten in gesprek, fietsend langs het Wilhelminakanaal, en misten daardoor nog een afslag bij Tilburg. Door Tilburg was de route nogal saai. Tilburg is erg uitgestrekt, en het controlepunt liet maar op zich wachten.

Uiteindelijk bereikten we rond half twee het controlepunt, gelukkig weer gewoon met een terras. Daar was ook een van mijn medefietsers van vannacht, op de Flevobike. Ik nam een kop tomatensoep en een stuk appeltaart. Het ging er gelukkig allemaal goed in. 


Er arriveerden nog meer fietsers, maar uiteindelijk ging iedereen op eigen tempo het volgende stuk in.

Door de westenwind hadden we al sinds Oosterhout wind mee gehad, maar nu ging het meer richting zuiden en af en toe was de wind toch tegen. Ik begon steeds meer last te krijgen van mijn linkerhand en -arm, en ook de zadelpijn deed zich steeds meer gelden. Het fietsen ging ondanks de gunstige wind steeds langzamer en houteriger. Steeds meer last begon ik ook te krijgen van de gewoonte om in ieder dorp klinkers neer te leggen in plaats van asfalt.

Onder Eindhoven reden we het bos in, waar het laatste controlepunt was, een uitspanning met de mooie naam ‘Hut van Mie Pils’. Het was er stervensdruk door de wandelaars en de elektrofietsers. Het weer was ook veel beter dan voorspeld was. Dat was gisteren ook al zo geweest, waardoor ik meer was verbrand dan ik had verwacht. Ik hield daarom ook maar mijn lange armen en beenstukken aan, om te voorkomen dat het erger werd. In smeren had ik geen zin.

Met een waterijsje en een ijshoorntje ging ik zitten, net op het moment dat de Flevobikefietser weer vertrok. Verder kwam ik daar niemand tegen. Mijn fiets had ik niet goed neergezet, want die viel op een gegeven moment om. Toen ik wegfietste kwam ik erachter dat het stuur niet meer recht stond. Gelukkig was het makkelijk recht te buigen. Op de Strabrechtse heide was het ook erg druk. Op een gegeven moment was het zelfs filefietsen op de smalle onverharde fietspaadjes.

Over het laatste traject valt verder weinig spannends meer te vertellen dan dat de wind fijn in de rug stond, maar dat alloes steeds meer pijn begon te doen. Ik moest nog twee keer stoppen om een pijnlijke steek in mijn voet weg te masseren. Op de lange rechte weg tussen Deurne en Venray kwam een oude man op een racefiets, die ik eerder had ingehaald, nog in mijn wiel zitten. Ik vond dat op dat moment erg irritant, maar de man wist waarschijnlijk ook niet dat ik al zeshonderd kilometer had gefietst. 


En dan terug in Merselo bij de molen, waar het feest was omdat de molen 150 jaar bestond. Even nagepraat met enkele anderen, die net voor mij waren aangekomen, en met Jan van Osch, de organisator. Natuurlijk heb ik hem een compliment gemaakt met de fraaie route (waar hij ook een beetje naar zat te vissen). Het was half vijf, dus ik had een totale tijd van 32,5 uur. Daar was ik heel tevreden mee, gezien het feit dat het mijn eerste keer was en dat ik geen racefietser ben. Het stukje fietsen naar Venray-station deed ik heel rustig en gemoedelijk (ik deed er met wind mee twee keer zo lang over als op de heenweg met wind tegen), en in de trein terug viel ik natuurlijk in slaap. Moe maar tevreden.

Strava